close

Storytelling

11 mei 2016

In de tuin in Engelse landschapsstijl van Huize Lyndenstein, vlak naast het imposante landhuis en vlakbij het Lindenbos, stond een groot uitgevallen kippenhok. Vanuit dat hok deelde de jonge Cornelia baronesse van Lynden medicijnen uit aan de arme bevolking van het Friese dorpje Beetsterzwaag. ‘Freule Cornelia’, zoals ze werd genoemd, nam haar taak uitermate serieus en ging consciëntieus te werk. Ze hield in een schriftje in correct en keurig geschreven Nederlands bij wie haar ‘patiënten’ waren en om welke middeltjes zij kwamen. De meeste van haar cliënten woonden in Beetsterzwaag of daar vlakbij, in Beets. Vrijwel allen waren verbonden aan de Van Lyndens. Om te beginnen de huisknecht van haar vader, Siegert Jeens Bruinsma, een goeiige man van wie de uitspraak afkomstig is ‘Ik leau alles, hwat ‘k net leauwe kin, moat ik leauwe’ (‘Ik geloof alles, wat ik niet kan geloven, moet ik geloven’). Aan hem gaf Cornelia glycerine mee, bedoeld om vocht vast te houden en handen zacht te maken. Ook verstrekte zij hem een zalf tegen kiespijn. Het was niet verwonderlijk dat Cornelia een dergelijke zalf in haar assortiment had. In de negentiende eeuw bestonden er ontelbaar veel huismiddeltjes tegen deze veelvoorkomende kwaal. De populariteit hiervan werd toegeschreven aan de diepgaande angst die destijds, niet geheel ten onrechte, bestond voor het trekken van kiezen. De voorgeschreven middeltjes varieerden van het spoelen van de mond met brandewijn tot het geloof in het effect van het alleen op vrijdag nagels knippen. Dan zou de kiespijn zeker overgaan!

Biografietje

Cornelia van Lynden, bovenaan dit artikel staat haar foto, overleed in 1880 op twintigjarige leeftijd aan TBC. Ter nagedachtenis aan haar werd de Cornelia Stichting opgericht. In 2015 vierde die haar eeuwfeest. Ter gelegenheid daarvan schreef ik een korte biografie over ‘freule Cornelia’ op basis van nieuw bronnenonderzoek.

Huize Neerrijnen

Kasteel Neerrijnen, het huis van Cornelia’s grootouders waar ze in 1880 overleed.

Voor historytelling kan ik prima uit de voeten met het geschiedenisverhaal van een instelling als bron van inspiratie. Dat was het geval bij de biografie over Cornelia van Lynden. Ik vertel die verhalen op  schrift en in beeld en geluid. Die verhalen gaan over mensen, online en offline en cross-mediaal.

Verhalen die inspireren

Het resulteert in verhalen over bezielende personen en hun betekenis voor instellingen en bedrijven, voor historisch erfgoed en voor de geschiedenis van huizen, gebouwen, een dorp of een stad. Daarvoor doen wij uitgebreid onderzoek.

Om authentieke verhalen te kunnen vertellen doe ik archiefonderzoek in authentieke bronnen. Dat doe ik online – talloze archiefstukken zijn via het wereldwijde web in te zien – en in archieven op locatie.

Onderzoeksvaardigheden zijn daarvoor een noodzakelijk gereedschap. Dat geldt allereerst voor het vinden van de juiste archieven en kennis van hoe archiefinstellingen werken. Maar het geldt ook voor bijvoorbeeld het lezen van handschriften en het vinden van geschikte illustraties. Een andere authentieke bron zijn de verhalen van mensen zelf: oral history, oftewel: interviews.

Authentieke bronnen

Maar pas op: herinneringen zijn selectief. Een combinatie van onderzoekstechnieken is daarom van belang.

En Cornelia? Op 26 mei 1880 om half zeven ’s avonds overleed zij in Huize Neerijnen, het woonhuis van haar grootouders in zuid-Gelderland. Daar had ze het grootste deel van haar laatste levensjaar bedlegerig doorbracht. Jonkvrouwe Cornelia Maria Johanna Baronesse van Lynden werd slechts twintig jaar oud. Ze overleed in bijzijn van haar ouders en enkele andere familieleden. In Beetsterzwaag kreeg ze na haar overlijden zowat de status van een heilige. Ze zou een ‘Engel in menschengedaante’, zijn geweest. Haar ouders waren ontroostbaar. Zij lieten hun miljoenenvermogen na aan verschillende liefdadigheidsinstellingen. De Cornelia-stichting in Beetsterzwaag was daarvan de meest begunstigde. Na het overlijden van de laatste vruchtgebruiker van de omvangrijke erfenis, werd Huize Lyndenstein verbouwd tot een ziekenhuis voor TBC-patiëntjes uit Beetsterzwaag en omgeving. In 1915 opende het zijn deuren.

Anton van Renssen

Anton van Renssen

De passie voor geschiedenis ontstond in 'de derde', bij meester Smit. Dat was historytelling! De spannende verhalen die hij vertelde speelden we in de pauzes na. De journalistenschool en de geschiedenisstudie waren de opstap naar een bestaan als freelance tekstschrijver en historisch onderzoeker. Al bijna een kwart eeuw lang!
generaal Henri Winkelman

Een woord van generaal Winkelman

Historisch onderzoek en verhalende journalistiek